Onderzoeksspecial | Onderzoek bij jongeren is nodig

Geplaatst op: 20-08-2019

Onderzoek naar jongeren met psychiatrische problemen; het was er al een tijdje, het is er nog steeds volop en er is altijd ruimte voor meer. Vraag dat maar eens aan Dirk Bijlsma die namens GGZ Friesland onderzoek gaat doen binnen het jongvolwassenencircuit. Of aan Dennis Raven, die al onderzoek doet namens UMCG en GGZ Friesland naar adolescenten.  

Bij jongvolwassen is het belangrijk om te kijken naar wat er wél kan, in plaats van wat níet kan. Dat stelt Dirk. De 33-jarige GZ-psycholoog in opleiding tot klinisch psycholoog denkt naar eigen zeggen in mogelijkheden en niet in moeilijkheden. In oplossingen en niet in problemen. En zo wil hij ook het onderzoek gaan doen naar jongvolwassenen die in de psychiatrie belanden. ‘We willen begin deze zomer starten.’ 

Het plan is volgens hem om al tijdens intake vragenlijsten in te laten vullen door de jongvolwassenen. ‘Daarbij gaat het over veerkracht, zelfbeeld, sociaal functioneren en de maatschappelijke kant zoals werk of studie.’ 

Hij vervolgt: ‘Met name willen we kijken naar de invloed van negatieve jeugdervaringen. Dat er een verband is met psychiatrische problematiek is al duidelijk. Dat is al onderzocht. Maar wat de precieze invloed ervan is op specifiek de groep adolescenten, dat is een interessante vraag. Dat is nog nooit onderzocht.’ 

Die negatieve jeugdervaringen zijn er In verschillende soorten en maten, bijvoorbeeld mishandeling en misbruik maar ook scheiden van ouders, armoede of een opvoeder met psychiatrische problemen. Eén negatieve jeugdervaring is volgens Dirk niet zo erg. Heb je er twee, drie of vier dan is er een groot risico op problematiek. ‘In hoeverre dit speelt bij adolescenten, aangemeld bij GGZ Friesland willen we onderzoeken.’  

Dirk vervolgt: ‘Wij willen dit doorbreken, wij willen jonge mensen weerbaarder maken. De vraag is dan natuurlijk hoe. Dat kan door behandeling, training en aanleren van vaardigheden.’ 

Om dat te kunnen doen, is relevant wat er onderzocht wordt en wat dat onderzoek gaat opleveren. Dirk vertelt over de zaken die naar voren komen en waar op gelet gaat worden. ‘Hoeveel van die eerder meegemaakte negatieve ervaringen zijn er bijvoorbeeld aanwezig? Hoe zit het met de veerkracht?’ 

Al na een jaar kun je volgens hem een vergelijking maken. ‘Bijvoorbeeld of die veerkracht groter is geworden, of door na te gaan of adolescenten beter presteren op school of op hun werk. Het onderzoek past ook goed binnen de herstelvisie; we willen niet kijken naar de stoornis, maar wat de jongvolwassene wil bereiken.  

In het kader van zijn opleiding kan hij een paar jaar onderzoek doen. Wanneer het geslaagd is?  Dirk: ‘Als bijvoorbeeld duidelijk is hoeveel negatieve ervaringen een jongvolwassene in zijn of haar jeugd heeft gehad en hoeveel invloed dat heeft. Ik hoop dat het onderzoek bijdraagt aan bewustwording en dat er aandacht voor de ervaringen komt en blijft.’ 

Ook hoopt Dirk dat hij de patiënten die meewerken voor langere tijd kan volgen. Dat is een mooi bruggetje naar Dennis, want die doet dat met betrekking tot adolescenten al enige tijd. Sinds 2009 maakt hij onderdeel uit van TRAILS, een onderzoeksgroep van het UMCG. En sinds 2013 ook van een onderzoek waarbij GGZ Friesland betrokken is.  

 

 

Onderzoek naar psychische klachten bij adolescenten trok hem altijd al. En dat terwijl de 37-jarige Dennis helemaal geen geschiedenis heeft in de psychiatrie. ‘Integendeel’, lacht hij. ‘Ik studeerde bedrijfskunde en ben in de sociologie beland. Sinds 2009 ben ik datamanager bij TRAILS en zodoende kwam dit op mijn pad.  

‘Het begon met een idee dat betrekking had op zorggebruik in de specialistische ggz van adolescenten. Ik vroeg me af: hoe is het gesteld met jongeren, hoe vergaat het ze? Wie zien we op langere termijn terug als volwassene in de ggz?’ 

Dennis en de andere onderzoekers hebben gemerkt dat jongeren die bijvoorbeeld aan TRAILS meewerkten daar een band mee opbouwden. ‘Sommige zijn al 28 jaar, worden al achttien jaar gevolgd. Dat is mooi, want daardoor krijg je een beeld van de ontwikkelingsprocessen op dit vlak.’ 

Hoe lang het duurt voordat jongeren hulp zoeken bij psychische problemen was bijvoorbeeld nog nooit onderzocht. Hij kwam er al achter dat het voor bijvoorbeeld ADHD of angstklachten soms wel tien jaar duurde voordat een jongere psychische hulp zocht. Voor depressieve klachten was de drempel het laagst, maar zelfs dan duurde het vaak twee jaar of langer.” 

Dennis, die meerdere wetenschappelijke artikelen publiceerde over deze materie, hoopt en vindt dat er meer én meer aandacht moet zijn, komen en blijven voor de geestelijke gesteldheid van jongeren. ‘Dat is belangrijk, ook binnen ggz. Ze vasthouden, dat is de uitdaging, niet uit het zicht laten.’ 

Meer weten?