Dagblad Trouw: 'Gerda is de kers op de taart van het dorp'

Geplaatst op: 18-01-2017

Roodhuis, 2012. Op een verjaardagsfeest waar het halve dorp aanwezig is, verplaatst Gerda met tomeloze energie stoelen en tafels die al op de goede plek staan. Als een gast van buiten het dorp daar wat van zegt, gaat ze hard schreeuwen. Dorpsgenoten Mick van Beem (74) en Jetty de Ree (64) weten dat het weer mis is - in 2005 had Gerda ook een psychose. Ze bellen haar zus. Die snelt naar Roodhuis en brengt Gerda thuis. Daar gaat Gerda met een wollen trui aan in de woonkamer liggen en gooit ze allerlei spullen tegen de muur.

"Gerda was toen heel beangstigend", vertelt Mick. De gepensioneerd strandtenthouder heeft in de twaalf jaar dat ze naast Gerda woont, haar manische depressiviteit allerlei gedaanten zien aannemen. "Ze kwam voor het feest al onze woonkamer binnenstieren en zei: 'Mag ik effe pissen hier binnen?' Gerda wordt diezelfde dag opgenomen in Heerenveen, op de gesloten afdeling voor psychiatrische patiënten. Het 'gekkenhuis' noemt ze die plek. Ze mist daar haar 'eigen gedoetjes': haar huis in Roodhuis, een dorp boven Sneek, dat drie straten en 180 inwoners telt. Gelukkig sturen dorpsgenoten kaarten. Gerda heeft ze bewaard en leest voor. "Kom maar gauw weer terug, we missen je hier op de buurt." Een andere: "Hopelijk krijg je rust in je leven en zien we je terug in Roodhuis binnenkort."

Deze week zit Gerda (50) samen met buurvrouwen Mick en Jetty aan haar keukentafel. De muren zijn geverfd in alle kleuren van de regenboog. Gerda draagt hippiekleren en zit op een ronde bal. Ze zuigt aan een sjekkie. "Ze is gewoon een beetje anders", zegt Mick over Gerda. "Maar ze is wel de kers op de taart van dit dorp."

Gerda is de laatste tijd stabiel. "Ik slik nog wel vijf pillen. De pieken en dalen blijven komen. Maar ik wil nooit meer terug naar de kliniek. Daar doe ik alles voor." GGZ Friesland mag haar wel bellen en medicijnen voorschrijven, maar de hulpverleners houden verder op afstand de vinger aan de pols. De buurvrouwen blijven dichterbij. "Je houdt het toch in de gaten", zegt Mick. "Deze zomer liep ik langs en waren 's middags de gordijnen nog dicht." Gerda: "Dat doe ik nooit." Mich: "Toch wel hoor. En daarom ging ik toch eens informeren." Jetty vult aan: "Ik vond het echt heel goed dat Gerda toen toegaf dat het niet goed ging. Zo voorkom je toch dat het uit de hand loopt."

In het dorp is het normaal dat je naar elkaar omkijkt, zeggen de buurvrouwen. "In de stad zou Gerda het veel moeilijker hebben", stelt Jetty. Gerda kijkt haar aan: "Jij hoort altijd aan de manier waarop ik 'hoi' zeg, hoe het met me gaat." Jetty: "Ik ken jouw patronen na al die jaren wel: als je depressief bent, zien we niet zo veel van je. Als je manisch bent, ben je veel levendiger, praat je veel en ga je allemaal creatieve dingen doen." Mick: "Ik weet nog dat je een keer over de schutting schreeuwde dat alles zo zwart was: de bloemen, de bomen, zelfs je eigen honden. Toen snapte ik een beetje wat je doormaakte."

Er vliegen ook wel eens scheldwoorden over diezelfde schutting, vertelt Mick. Dagelijks geeft Gerda de eenden achter haar huis brood, samen met haar honden, die dan nogal eens blaffen. Voor Gerda is dat een ritueel, voor Mick en haar partner een ergernis. Gerda: "Jullie schreeuwen steeds dat ze stil moeten zijn." Ze gaat harder praten. "Laat ze toch gewoon hun gang gaan!" "Zo is het wel weer goed", zegt Mick. "Die honden zijn heilig voor je, dat weet ik." Als er weer eens ruzie is, legt Gerda het altijd als eerste bij. Zo kwam ze, nadat ze was ontslagen uit de kliniek in 2012, haar excuus aanbieden voor alles wat in haar psychose is gebeurd. Mick: "Ze is heel lief. Als iemand die zo druk is als zij ook nog eens onaardig zou zijn, werd het wel lastig om contact te houden."

De achternaam van Gerda is bij de redactie bekend.

Meer weten?